Voorkom een nieuw waterbedeffect: handhaving op bijplaatsen van afval
'De VVD Rijswijk vreest dat als gevolg van hogere boetes in combinatie met strenger toezicht het probleem van Den Haag zich gaat verplaatsen naar Rijswijk.'
Schriftelijke vragen aan het college van B&W aan de hand van artikel 44 van het reglement van orde.
De VVD Rijswijk heeft kennisgenomen van het voornemen van het college van de gemeente Den Haag om fors hogere boetes te gaan opleggen voor het illegaal bijplaatsen van afval naast ondergrondse containers. Met name in enkele wijken die naast Rijswijk liggen, zoals Laakwartier, schijnt het bijplaatsen een probleem te zijn.
De gemeente Den Haag wil cameratoezicht inzetten op die plekken waar de problemen het grootste zijn. Binnen de raad van Rijswijk is door verschillende partijen al meermalen aandacht voor dit probleem gevraagd zonder dat dit zichtbaar tot concrete resultaten heeft geleid. De VVD Rijswijk vreest dat als gevolg van hogere boetes in combinatie met strenger toezicht het probleem van Den Haag zich gaat verplaatsen naar Rijswijk. Daar hebben we immers al vaker mee te maken gehad (parkeren, verkamering).
Om deze reden stelt de VVD Rijswijk de volgende vragen:
1. Is het college bekend met de voornemens van de gemeente Den Haag om boetes te verhogen voor bijplaatsen van afval in combinatie met strenger toezicht?
2. Deelt het college de zorg van de VVD Rijswijk dat als gevolg van de maatregelen van Den Haag er een verhoogd risico is dat het probleem zich naar Rijswijk gaat verplaatsten met als gevolg dat er meer afval naast containers in Rijswijk worden geplaatst?
3. Is het college het met de VVD Rijswijk eens dat de gemeente Rijswijk nu nog sneller en steviger werk moet gaan maken van de handhaving op illegaal bijgeplaatst afval?
4. Overweegt het college, naast het reeds toegezegde cameratoezicht, ook de bedragen voor boetes voor illegaal bijplaatsen in Rijswijk te verhogen?
Namens de VVD Rijswijk
Udo Oelen
Ideeën, vragen of opmerkingen? Ga in gesprek met Udo! uoelen@rijswijk.nl
De beantwoording van onze vragen door het college is als volgt:
1. Ja, dat zijn wij.